Jezus zei tegen zijn volgelingen: ‘Jullie zullen getuigen van mij zijn (...) tot in de meest afgelegen delen van de aarde’ (Handelingen 1:8). In deze tijd zijn Jehovah’s Getuigen ijverig bezig met deze opdracht. Maar in sommige delen van de wereld, waaronder enkele grote, dichtbevolkte gebieden, is nog geen grondig getuigenis gegeven. En in sommige landen zijn er relatief maar weinig Getuigen (Mattheüs 9:37, 38). Wat doen we om zo veel mogelijk mensen te bereiken?

 Om Jezus’ opdracht te kunnen uitvoeren, wijst het Dienstcomité van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen veldzendelingen toe aan gebieden over de hele wereld waar veel werk te doen is. Momenteel zijn er wereldwijd 3090 veldzendelingen actief. a De meesten van hen hebben een opleiding aan een Bijbelschool gevolgd, zoals de School voor Koninkrijkspredikers. Zendelingen zijn bereid hun thuis te verlaten en naar een vreemd land te verhuizen. Dankzij hun rijpheid, opleiding en ervaring helpen deze trouwe zendelingen het goede nieuws te verspreiden en zijn ze een goed voorbeeld voor nieuwelingen.

 Op elk bijkantoor werkt de Dienstafdeling met het bijkantoorcomité samen om voor de behoeften van de zendelingen te zorgen, zoals bescheiden huisvesting, gezondheidszorg en een kleine toelage voor de kosten voor levensonderhoud. In het dienstjaar 2020 hebben Jehovah’s Getuigen ruim 22 miljoen euro uitgegeven aan de zorg voor zendelingen. Daardoor kunnen zendelingen zich volledig richten op de dienst en op het aanmoedigen van hun plaatselijke gemeente.

 Hoe hebben veldzendelingen het predikingswerk bevorderd? Frank Madsen, lid van het bijkantoorcomité in Malawi, zegt: ‘Door hun vrijmoedigheid en ervaring hebben zendelingen gemeenten geholpen om uitdagende gebieden te gaan bewerken, zoals gated community’s en anderstalige gebieden. Ook vormen hun inspanningen om de plaatselijke taal en cultuur te leren een mooi voorbeeld voor anderen. Bovendien gaan door hun positieve invloed meer jongeren over de volletijddienst nadenken. We zijn Jehovah dankbaar voor de veldzendelingen.’

 Een bijkantoorcomitélid uit een ander land zegt: ‘Zendelingen zijn het levende bewijs dat Jehovah’s aanbidders wereldwijd verenigd zijn. Zelfs niet-Getuigen zien duidelijk dat we niet door cultuur worden gescheiden, maar dat het onderwijs uit de Bijbel ons heeft geholpen een verenigde broederschap te worden.’

 Hoe helpen veldzendelingen plaatselijke verkondigers? Paulo, uit Oost-Timor, is heel blij met de zendelingen in zijn gemeente. Hij zegt: ‘Waar wij wonen is het verschrikkelijk heet. Maar dat houdt de zendelingen niet tegen, ook al komen ze zelf uit een koud land. Ze zijn ’s ochtends altijd op de velddienstactie. Ik zie ze vaak midden op de dag nabezoeken doen, ook al is het dan erg heet, en ook ’s avonds zijn ze vaak nog bezig. Ze hebben veel mensen geholpen de waarheid te leren kennen, waaronder mij. Vol ijver en enthousiasme gebruiken ze hun hele leven om Jehovah te dienen, en dat motiveert iedereen in de gemeente om meer voor Jehovah te doen.’

 Ketti, een pionier uit Malawi, vertelt hoe een zendelingenechtpaar haar gezin heeft geholpen: ‘Toen er een zendelingenechtpaar aan onze gemeente werd toegewezen, was ik de enige Getuige in mijn gezin. Ik kreeg veel steun van het echtpaar, en ze kregen een hechte band met ons gezin. Door hun goede voorbeeld zagen mijn kinderen dat je een gelukkig en zinvol leven krijgt als je Jehovah dient. Dankzij de positieve invloed van de zendelingen pionieren mijn drie dochters nu en is mijn man de bijeenkomsten gaan bezoeken.’

 Hoe wordt de zorg voor veldzendelingen bekostigd? Door donaties voor het wereldwijde werk, vaak via de methoden op donate.mt1130.com. We zijn heel dankbaar voor die gulle bijdragen.