Zwingli’s zoektocht naar de Bijbelse waarheid
Tegenwoordig kunnen de meeste gelovige mensen nagaan of hun geloofsopvattingen gebaseerd zijn op de Bijbel. Maar aan het begin van de 16de eeuw was dat heel anders. Hoe kwam dat? De meeste mensen konden de Bijbel niet in hun eigen taal lezen. Daardoor konden maar weinig kerklidmaten de leerstellingen van de kerk vergelijken met wat er echt in de Bijbel stond. En de geestelijken deden ook niet veel om te helpen. Een naslagwerk zegt: ‘De kerk van Zwitserland was verdorven. De geestelijken waren onwetend, bijgelovig en immoreel’ (History of the Christian Church).
In dat klimaat ging Huldrych Zwingli op zoek naar de Bijbelse waarheid. Wat ontdekte hij? Hoe deelde hij met anderen wat hij leerde? En wat kunnen we leren van zijn leven en zijn geloofsopvattingen?
Zwingli begint zijn zoektocht
Toen Zwingli begin 20 was, wilde hij priester worden in de katholieke kerk. In die tijd moest iedereen die priester wilde worden filosofie, kerktradities en de geschriften van de kerkvaders bestuderen — maar niet de Bijbel zelf.
Hoe begon Zwingli de Bijbelse waarheid te ontdekken? Op de Universiteit van Bazel (Zwitserland) woonde hij de colleges bij van Thomas Wyttenbach, die het systeem van de aflaten a van de kerk veroordeelde. Volgens een biograaf leerde Zwingli van Wyttenbach ‘dat met de dood van Christus eens en voor altijd betaald was voor onze zonden’ (1 Petrus 3:18). Toen Zwingli begreep dat Jezus’ loskoopoffer de enige basis voor vergeving is, verwierp hij de leer dat kerkleiders zonden konden vergeven in ruil voor geld (Handelingen 8:20). Toch maakte Zwingli zijn studie af, en hij werd op 22-jarige leeftijd pastoor.
Daarna leerde Zwingli zichzelf Grieks om het Nieuwe Testament in de oorspronkelijke taal te kunnen begrijpen. Hij bestudeerde ook de werken van Erasmus en kwam te weten dat Jezus de enige Bemiddelaar tussen God en mensen is, zoals de Bijbel zegt (1 Timotheüs 2:5). Daardoor begon Zwingli te twijfelen aan de katholieke leer dat iemand tot God kon naderen via heiligen.
Toen Zwingli in de 30 was, ging hij nog intensiever op zoek naar de waarheid. Maar ondertussen diende hij ook als aalmoezenier in de Italiaanse Oorlogen. Bij de Slag bij Marignano van 1515 zag hij hoe katholieken duizenden andere katholieken doodden. Een paar jaar later kopieerde Zwingli met de hand een groot deel van de Griekse Geschriften en leerde dat zelfs uit zijn hoofd. Tegen 1519 woonde hij in Zürich, het politieke centrum van Zwitserland. Daar raakte hij ervan overtuigd dat de kerk alle leringen moest afschaffen die niet door de Bijbel gestaafd konden worden. Maar hoe kon hij anderen helpen diezelfde conclusie te trekken?
‘Zoiets hebben we nog nooit gehoord’
Zwingli verwachtte dat mensen religieuze leugens zouden verwerpen zodra ze de Bijbelse waarheid hoorden. Dus toen hij tot priester werd benoemd in de bekende Grossmünsterkerk in Zürich, kondigde hij een verrassende aanpak aan: Hij zou niet langer voorlezen uit het Latijnse lectionarium b dat de geestelijken jarenlang hadden opgezegd. In plaats daarvan zou hij het evangelie rechtstreeks uit de Bijbel zelf preken, hoofdstuk per hoofdstuk, van begin tot eind. Hij verwees niet naar de kerkvaders om de Bijbel uit te leggen, maar liet de Bijbel zichzelf uitleggen. Dat deed hij door makkelijk te begrijpen Bijbelpassages te gebruiken om moeilijker passages uit te leggen (2 Timotheüs 3:16).
Tijdens zijn preken liet Zwingli de praktische waarde van de Bijbel uitkomen. Hij onderwees de morele normen van de Bijbel en hij preekte dat het verkeerd was om Jezus’ moeder, Maria, te vereren, tot heiligen te bidden en aflaten te verkopen. Ook stelde hij de immoraliteit van de geestelijken aan de kaak. Hoe reageerden de mensen? Na zijn eerste preek zeiden sommigen: ‘Zoiets hebben we nog nooit gehoord.’ En een historicus schreef over Zwingli’s katholieke publiek: ‘Mensen die de kerkdiensten niet meer bezochten omdat ze walgden van de domheid en de schandalige leefstijl van de priesters, kwamen nu terug.’
In 1522 probeerden de geestelijken de politici van Zürich over te halen om alles wat tegen de kerkleer inging de kop in te drukken. Het gevolg was dat Zwingli werd beschuldigd van ketterij. Maar hij weigerde zijn persoonlijke opvattingen op te geven en trad daarom af als priester.
Wat Zwingli heeft gedaan
Hoewel Zwingli geen priester meer was, hield hij nog steeds preken, en hij bleef moeite doen om anderen te overtuigen van zijn opvattingen. Vanwege zijn preken was hij populair geworden onder het volk, waardoor hij veel invloed kreeg bij de politici van Zürich. Die politieke invloed gebruikte hij om in Zürich religieuze hervormingen door te voeren. In 1523 bijvoorbeeld overtuigde hij de Raad van Zürich ervan om alle religieuze leringen te verbieden die niet door de Bijbel gestaafd konden worden. In 1524 haalde hij hen over om afgoderij te verbieden. De stadsmagistraten, die gesteund werden door plaatselijke predikers en het volk, verwoestten op grote schaal altaren, beelden, iconen en relikwieën. ‘Behalve de plunderingen van religieuze gebouwen door de Vikingen had de westerse kerk nog nooit zo’n doelbewuste verwoesting meegemaakt’, zegt het boek Zwingli—God’s Armed Prophet. Tegen 1525 had hij de autoriteiten ook overgehaald om kerkgebouwen te gebruiken als ziekenhuizen en om monniken en nonnen toe te staan om te trouwen. Daarnaast stelde hij voor dat de mis werd vervangen door een eenvoudige viering die was gebaseerd op het Bijbelse patroon (1 Korinthiërs 11:23-25). Volgens historici heeft Zwingli ervoor gezorgd dat de religieuze en politieke leiders van Zürich gingen samenwerken en heeft hij de basis gelegd voor de Reformatie en het nieuwe protestantse geloof.
Zwingli’s belangrijkste werk was de vertaling van de Bijbel. In de jaren 20 van de 16de eeuw werkte een groep Bijbelgeleerden onder zijn leiding aan een vertaling uit het oorspronkelijke Hebreeuws en Grieks, met raadpleging van de Griekse Septuaginta en de Latijnse Vulgaat. Ze volgden een eenvoudige methode. Ze lazen elk vers in de oorspronkelijke taal en in gerespecteerde vertalingen. Dan bespraken ze de betekenis van het vers en schreven ze hun conclusies op. Hun werk aan de interpretatie en vertaling van Gods Woord resulteerde uiteindelijk in 1531 in het uitgeven van de Züricher Bijbel.
Zwingli was wel oprecht, maar hij was ook intolerant en agressief. In 1525 bijvoorbeeld ondersteunde hij actief de vervolging van de anabaptisten, die het niet eens waren met de kinderdoop. Toen later de doodstraf werd opgelegd aan iedereen die zich bleef verzetten tegen de kinderdoop, ging hij niet in tegen die strenge straf. Ook spoorde hij politieke leiders aan om het leger in te zetten om de reformatie te verspreiden. Maar sommige streng katholieke kantons van Zwitserland boden weerstand aan zijn hervormingen. Dat leidde tot een burgeroorlog. Zwingli ging samen met de soldaten uit Zürich naar het slagveld, waar hij omkwam. Hij was toen 47 jaar.
Zwingli’s nalatenschap
Huldrych Zwingli verdient zeker een plaats in de geschiedenis, hoewel hij lang niet zo bekend is als de invloedrijke protestantse hervormers Maarten Luther en Johannes Calvijn. Zwingli’s breuk met het rooms-katholicisme was radicaler dan die van Luther en hij baande de weg voor Calvijn. Om die reden wordt hij wel de derde man van de Reformatie genoemd.
Zwingli’s nalatenschap is zowel positief als negatief. Om zijn opvattingen te verspreiden, raakte hij heel betrokken bij politiek en oorlog. Daarmee volgde hij niet het voorbeeld van Jezus Christus, die weigerde bij politiek betrokken te raken en die zijn discipelen leerde om hun vijanden lief te hebben in plaats van ze te doden (Mattheüs 5:43, 44; Johannes 6:14, 15).
Toch was Zwingli een ijverige Bijbelstudent die vastbesloten was om met anderen te delen wat hij leerde. Hij ontdekte veel Bijbelse waarheden en hielp anderen dat ook te doen.