Job 38:1-41
38 Toen antwoordde Jehovah Job vanuit de storm:+
2 ‘Wie is het die mijn uitspraken vertroebelten spreekt zonder kennis?+
3 Zet je schrap en wees een man.
Ik zal je ondervragen en jij geeft antwoord.
4 Waar was jij toen ik de fundamenten van de aarde legde?+
Vertel het mij, als je denkt dat je het begrijpt.
5 Wie heeft haar afmetingen bepaald? Weet jij dat soms?
En wie heeft het meetlint over haar gespannen?
6 Waarop zijn haar voetstukken gelegdof wie heeft haar hoeksteen geplaatst+
7 toen de morgensterren+ samen juichten van vreugdeen alle zonen van God*+ uitbundig jubelden?
8 En wie barricadeerde de zee met deuren+toen ze uit de moederschoot losbrak,
9 toen ik haar met wolken bekleeddeen in diepe duisternis wikkelde,*
10 toen ik haar grenzen vaststeldeen haar deuren en grendels plaatste,+
11 en toen ik zei: “Tot hier en niet verder.
Hier stoppen je trotse golven”?+
12 Heb je ooit* de morgen bevelen gegevenof de dageraad zijn plaats laten weten,+
13 om de uiteinden van de aarde te pakkenen de slechte mensen eraf te schudden?+
14 De aarde verandert als klei onder een zegelen haar kenmerken worden zichtbaar als bij een gewaad.
15 Maar het licht van de slechten wordt weggenomenen hun opgeheven arm wordt gebroken.
16 Ben jij afgedaald tot de bronnen van de zee?
Heb je de waterdiepte verkend?+
17 Zijn de poorten van de dood+ aan jou onthuld?
Heb je de poorten van diepe duisternis* gezien?+
18 Begrijp jij hoe uitgestrekt de aarde is?+
Vertel het me, als je dat allemaal weet.
19 Waar is de weg naar de woonplaats van het licht?+
En waar verblijft het donker?
20 Kun jij het naar zijn gebied brengen?
Ken je de paden naar zijn huis?
21 Weet je het omdat je al geboren wasen al zo veel jaren* achter je hebt?
22 Ben jij in de opslagplaatsen van de sneeuw geweest?+
Heb je de opslagplaatsen gezien van de hagel,+
23 die ik heb bewaard voor de tijd van onheil,voor de dag van strijd en oorlog?+
24 Uit welke richting wordt het licht* verspreiden vanwaar waait de oostenwind over de aarde?+
25 Wie heeft een kanaal gegraven voor de vloeden een pad gemaakt voor de donderende onweerswolk+
26 om het te laten regenen waar geen mens woont,op de woestijn waar geen mensen zijn,+
27 om de verwoeste wildernis te drenkenen het gras te laten opkomen?+
28 Heeft de regen een vader?+
Wie heeft het leven gegeven aan de dauwdruppels?+
29 Uit welke schoot werd het ijs geborenen wie baarde de rijp van de hemel?+
30 Het water is bedekt als met steenen de oppervlakte van het diepe water is bevroren.+
31 Kun jij de touwen van het sterrenbeeld Ki̱mah* vastbindenof de koorden van het sterrenbeeld Ke̱sil losmaken?*+
32 Kun jij een sterrenbeeld* op de juiste tijd laten verschijnenof het sterrenbeeld Asj* en zijn zonen de weg wijzen?
33 Ken jij de wetten die de hemel besturen?+
Kun jij hun* gezag laten gelden op aarde?
34 Kan jouw stem de wolken bevelenom je met een stortvloed te bedekken?+
35 Kun jij bliksemstralen uitsturen?
Zullen ze komen en zeggen: “Hier zijn wij”?
36 Wie heeft wijsheid gelegd in de wolken*+of verstand gegeven aan het hemelverschijnsel?*+
37 Wie is wijs genoeg om de wolken te tellenen wie kan de waterkruiken van de hemel kantelen+
38 zodat het stof samenvloeit tot een massaen de aardkluiten aan elkaar kleven?
39 Kun jij voor de leeuw op prooi jagenof de honger van jonge leeuwen stillen+
40 als ze in hun holen kruipenof in hun schuilplaats op de loer liggen?
41 Wie maakt voedsel klaar voor de raaf+als zijn jongen tot God om hulp krijsenen rondfladderen zonder eten?
Voetnoten
^ Een Hebreeuwse uitdrukking waarmee de engelen worden bedoeld.
^ Of ‘inbakerde’.
^ Lett.: ‘in je dagen’.
^ Of ‘de schaduw van de dood’.
^ Lett.: ‘dagen’.
^ Of mogelijk ‘de bliksem’.
^ Mogelijk de Plejaden in het sterrenbeeld Stier.
^ Mogelijk Orion.
^ Lett.: ‘Mazzaroth’. In 2Kon 23:5 verwijst het verwante woord in het meervoud naar de sterrenbeelden van de dierenriem.
^ Mogelijk de Grote Beer (Ursa Major).
^ Of mogelijk ‘Zijn’.
^ Of mogelijk ‘in de mens’.
^ Of mogelijk ‘aan de geest’.