PORTRETTEN UIT HET VERLEDEN | HET REQUERIMIENTO
Een ultimatum in Gods naam?
„Als u dit niet doet, (...) zal ik, met Gods hulp, met macht uw land binnendringen en van alle kanten en op alle mogelijke manieren oorlog tegen u voeren, en ik zal u onderwerpen aan het juk en de gehoorzaamheid van de Kerk en Zijne Majesteit; en ik zal uw vrouwen en uw kinderen nemen en hen tot slaven maken, (...) en ik zal uw eigendommen nemen en u alle schade toebrengen die in mijn vermogen ligt. (...) De dodelijke slachtoffers en de schade die hier het gevolg van zijn, zullen aan uzelf te wijten zijn en niet aan Zijne Majesteit of aan ons.”
MISSCHIEN is dit wel een van de bizarste officiële verklaringen die ooit zijn opgesteld. Het komt uit het Spaanse Requerimiento. Dit document moesten de Spaanse conquistadores (veroveraars) in de zestiende eeuw bij aankomst in de Nieuwe Wereld aan de plaatselijke bevolking voorlezen.
Wat was eigenlijk de bedoeling van deze officiële verklaring van de conquistadores?
Gedwongen bekering tot het katholicisme
Kort nadat Columbus in 1492 Amerika had ontdekt, probeerde zowel Spanje als Portugal de soevereiniteit over de nieuwe landen op te eisen. Omdat beide landen de paus als de vertegenwoordiger van Christus op aarde zagen, vroegen ze hem om te bemiddelen. Onder leiding van de paus verdeelde de kerk de pas gevonden landen tussen Spanje en Portugal, op voorwaarde dat beide landen missionarissen zouden sturen om de indiaanse bevolking te bekeren.
Naarmate er meer gebieden veroverd werden, zocht de Spaanse monarchie naar manieren om de uitbuiting door de conquistadores te rechtvaardigen. De Spanjaarden beweerden dat de conquistadores vrij waren om over de inheemse bevolking en hun bezittingen te beschikken en hun vrijheid aan banden te leggen; de paus had het land immers namens God aan hen gegeven.
Er werd een document opgesteld om de plaatselijke bevolking over het besluit van de paus in te lichten. De indianen werden verplicht het christelijke geloof te aanvaarden en onderdanen van de koning van Spanje te worden. Als ze zich verzetten, vonden de Spanjaarden het gerechtvaardigd om in Gods naam een ’rechtvaardige’ oorlog tegen hen te voeren.
„Geweld was verdedigbaar als er een goede reden voor was, zo redeneerde men. Daarom moest Spanje goede redenen verzinnen.” — Francis Sullivan, jezuïtisch hoogleraar theologie
’Onrechtvaardig, goddeloos en schandalig’
Het doel van het voorlezen van het Requerimiento was het geweten van de Spaanse kroon te sussen en de koloniale veroveringen te rechtvaardigen. Vaak lazen de conquistadores de verklaring voor terwijl ze zich nog aan boord van hun schip bevonden. Andere keren gingen ze aan land en lazen ze de verklaring daarna voor aan de bevolking, die geen Europese talen begreep. Soms werd het document zelfs voorgelezen bij de lege hutten waaruit de doodsbange indianen waren gevlucht.
De gedwongen bekeringen leidden tot bloedbaden. Zo werden er in 1550 in Chili zo’n tweeduizend Araukanen afgeslacht. Over de overgebleven Araukanen zei de conquistador Pedro de Valdivia tegen de koning: „Bij tweehonderd werden de handen en neus afgehakt omdat ze weerspannig bleven, ook al had ik vele malen boodschappers naar hen gezonden en hun bevelen [het Requerimiento *] gegeven zoals Uwe Majesteit opgedragen had.”
Het voorlezen van het Requerimiento heeft dan misschien het geweten van de veroveraars gesust, het was niet bepaald een aanbeveling voor de godsdienst van de Spanjaarden. De zestiende-eeuwse monnik Bartolomeo de las Casas, die de gevolgen van het document met eigen ogen had gezien, schreef: „Wat was dit dwangbevel onrechtvaardig, goddeloos, schandalig, irrationeel en absurd! En dan heb ik het nog niet eens over de slechte naam die het christelijke geloof erdoor gekregen heeft.” De kroniekschrijver Gonzalo Fernández de Oviedo klaagde dat de wreedheden die tegen de inheemse bevolking begaan werden, hun een heel slechte eerste indruk van het christelijke geloof gaven.
Is God schuldig aan wreedheden die in zijn naam door politieke en kerkelijke machten zijn begaan? De Bijbel zegt: „Verre zij het van de ware God wetteloos te handelen, en van de Almachtige onrechtvaardig te handelen!” — Job 34:10.
^ par. 12 Volgens sommige bronnen werd het document vanaf 1573 niet meer gebruikt.