De Bijbel verandert levens
HOE werd een man met een tragische jeugd een gelukkige, goede echtgenoot en vader? Wat bracht een vrouw met veel slechte gewoonten ertoe schoon schip te maken? Hier volgt hun verhaal.
’Ik had het gevoel dat ik niks waard was.’ — VÍCTOR HUGO HERRERA
-
GEBOORTEJAAR: 1974
-
LAND VAN HERKOMST: CHILI
-
VOORGESCHIEDENIS: ALCOHOLIST
MIJN VERLEDEN:
Ik ben geboren in Angol, in het prachtige zuiden van Chili. Ik heb mijn vader nooit gekend. Toen ik drie was verhuisde mijn moeder met mijn broertje en mij naar de hoofdstad, Santiago. We kwamen in een klein kamertje terecht in een tijdelijk kamp voor daklozen. We moesten gebruikmaken van een openbaar toilet en haalden water uit een brandkraan.
Na twee jaar kregen we van de regering een klein huis. Helaas waren drugs, alcohol, criminaliteit en prostitutie in onze nieuwe buurt een groot probleem.
Op een dag leerde mijn moeder een man kennen met wie ze na een tijdje trouwde. Mijn stiefvader was een zware drinker. Hij sloeg mijn moeder en mij. Vaak huilde ik als niemand me zag. Ik wilde dat ik een vader had die me kon beschermen.
Hoewel mijn moeder hard werkte om voor ons te zorgen, waren we heel arm. Soms hadden we niets anders dan poedermelk en suiker te eten. De enige afleiding die mijn broer en ik hadden, was stiekem naar het huis van de buurvrouw gaan om door het raam tv te kijken. Maar op een keer betrapte ze ons, en toen was het voorbij met de pret!
Als mijn stiefvader nuchter was — wat niet vaak gebeurde — kocht hij voor mijn broer en mij wat te eten. Een keer kocht hij een tv’tje voor ons. Dat is een van de weinige momenten dat ik me gelukkig voelde.
Op mijn twaalfde leerde ik lezen. Een jaar later ging ik van school om fulltime te gaan werken. Na het werk ging ik met volwassen collega’s naar feesten waar we drugs gebruikten en dronken werden. Het duurde niet lang of ik was verslaafd.
Toen ik twintig was, ontmoette ik Cati, met wie ik trouwde. In het begin ging alles goed, maar na een tijdje begon ik mijn oude leefstijl weer op te pakken. Ik ging me nog slechter gedragen dan vroeger. Uiteindelijk drong het tot me door dat ik of in de gevangenis of in het
graf zou belanden. Maar wat nog erger was, ik deed mijn zoon Víctor hetzelfde aan als wat mij vroeger was aangedaan. Ik voelde me ongelukkig, was kwaad op mezelf en had het gevoel dat ik niks waard was.Rond 2001 kwamen er twee Getuigen van Jehovah bij ons aan de deur, en Cati nam Bijbelles van ze. Ze vertelde me wat ze leerde. Uit nieuwsgierigheid begon ik ook de Bijbel te bestuderen. In 2003 werd Cati als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt.
DE BIJBEL VERANDERT MIJN LEVEN:
Op een dag las ik Ruth 2:12, waar staat dat Jehovah mensen beloont die vol geloof toevlucht bij hem zoeken. Ik besefte dat als ik zou veranderen, God blij met me zou zijn en me zou belonen. Het viel me op hoe vaak de Bijbel dronkenschap veroordeelt. Ook de woorden in 2 Korinthiërs 7:1 deden me veel. Daar wordt gezegd dat we ons moeten „reinigen van elke verontreiniging”. Dus begon ik mijn slechte gewoonten af te leren. In het begin ging mijn humeur er niet bepaald op vooruit, maar Cati is me altijd blijven steunen.
Uiteindelijk nam ik ontslag omdat de druk van collega’s om te roken en te drinken heel groot was. Hoewel we in de tijd dat ik werkloos was met heel weinig moesten rondkomen, had ik meer tijd om de Bijbel te bestuderen. Toen begon ik pas echt vooruit te gaan. Cati vroeg op materieel gebied nooit meer dan ik kon geven, en ze verweet me ook niet dat onze leefstijl zo eenvoudig was. Ik ben heel dankbaar voor haar lieve steun.
Geleidelijk begon ik meer met de Getuigen om te gaan. Ze hielpen me te begrijpen dat Jehovah er blij mee is dat ik hem oprecht wil dienen, ook al heb ik weinig scholing gehad. De liefde en eenheid in de christelijke gemeente maakten diepe indruk op ons gezin. Zo’n vrede hadden we nergens anders gezien. In december 2004 werd ook ik gedoopt.
DE VOORDELEN:
Ik heb gemerkt dat Jehovah’s woorden in Jesaja 48:17 waar zijn: „Ik, Jehovah, ben uw God, die u leert uzelf baat te verschaffen.” Mijn moeder en broer waren zo onder de indruk van hoeveel ik veranderd was dat ze nu ook de Bijbel bestuderen. Zelfs onze buren vinden het prachtig om te zien hoe anders ik ben en dat ons gezin zo gelukkig is.
Ik heb een vrouw die van God houdt en me als haar beste maatje ziet. Hoewel ik mijn vader nooit heb gekend, heeft de Bijbel me geleerd hoe ik mijn drie zoons moet opvoeden. Ze respecteren me. Maar nog belangrijker, ze zien Jehovah als een echte Persoon en zijn van hem gaan houden.
Hoewel ik mijn vader nooit heb gekend, heeft de Bijbel me geleerd hoe ik mijn drie zoons moet opvoeden
Ik ben echt dankbaar dat Jehovah me de kans heeft gegeven om ondanks mijn ongelukkige jeugd gelukkig te worden.
„Ik was altijd boos en heel agressief.” — NABIHA LAZAROVA
-
GEBOORTEJAAR: 1974
-
LAND VAN HERKOMST: BULGARIJE
-
VOORGESCHIEDENIS: DRUGSDEALER
MIJN VERLEDEN:
Ik ben geboren in Sofia (Bulgarije), in een gezin uit de middenklasse. Mijn vader liet ons in de steek toen ik zes was. Dat was een grote schok, en het heeft me enorm veel pijn gedaan. Ik had het gevoel dat ik afgewezen was en het niet waard was dat iemand van me hield. Daardoor werd ik opstandig toen ik ouder werd. Ik was altijd boos en heel agressief.
Op mijn veertiende liep ik voor het eerst van huis weg. Ik stal vaak geld van mijn moeder en mijn opa en oma. Op school zat ik door mijn opvliegendheid altijd in de problemen, en daardoor heb ik in een paar jaar tijd op vijf verschillende scholen gezeten. Drie jaar voordat ik mijn diploma zou krijgen, ging ik van school. Ik leidde een heel losbandig leven. Ik raakte verslaafd aan sigaretten en wiet. Ik dronk veel, was echt een feestbeest en raakte betrokken bij drugshandel. Ik vond het heel deprimerend te moeten leven in een wereld zonder hoop waarin mensen lijden en sterven. Dus leefde ik voor de dagelijkse pleziertjes.
In 1998, toen ik 24 was, werd ik op het vliegveld van São Paulo (Brazilië) gearresteerd voor drugssmokkel. Ik werd veroordeeld tot vier jaar cel.
DE BIJBEL VERANDERT MIJN LEVEN:
In 2000 begonnen Jehovah’s Getuigen elke week de gevangenis te bezoeken. Een van de Getuigen, Marines, was heel aardig tegen me. Door haar wilde ik meer over de Bijbel weten. Omdat ik nog nooit van Jehovah’s Getuigen had gehoord, vroeg ik andere gevangenen wat ze van ze wisten. Ik was verbaasd dat de meesten negatief reageerden. Eén gevangene zei dat ik me bij elk geloof mocht aansluiten, maar niet bij Jehovah’s Getuigen. Dat maakte me nog nieuwsgieriger; ik wilde weten waarom die mensen zo gehaat werden. Ik raakte ervan overtuigd dat dat was omdat ze het ware geloof hebben, want de Bijbel zegt dat iedereen die Jezus oprecht probeert te volgen, vervolgd zal worden (2 Timotheüs 3:12).
Rond die tijd moest ik in het kantoorgebouw van de gevangenis werken. In een opslagplaats vond ik dozen met oudere uitgaven van De Wachttoren en Ontwaakt! * Ik nam de tijdschriften mee naar mijn cel en begon ze te lezen. Hoe meer ik las, hoe meer ik me voelde als iemand die in een dorre woestijn een zoetwaterbron vindt. Omdat ik tijd genoeg had, studeerde ik elke dag uren in de Bijbel.
Op een dag moest ik op kantoor komen. Ik dacht dat ik vrijgelaten zou worden, dus ik zocht snel mijn spullen bij elkaar, nam afscheid van de andere gevangenen en rende naar kantoor. Maar toen ik daar aankwam,
hoorde ik dat er een nieuwe aanklacht tegen me was ingediend in verband met vervalste documenten. Het gevolg was dat ik er nog twee jaar bij kreeg.Eerst was ik er helemaal kapot van. Maar een paar dagen later begon ik te beseffen dat dit alleen maar in mijn voordeel werkte. Ik had al veel dingen uit de Bijbel geleerd, maar in mijn hart wilde ik als ik vrijkwam nog steeds mijn oude leventje weer oppakken. Ik had meer tijd nodig om te veranderen.
Soms had ik het gevoel dat God me onmogelijk als een van zijn aanbidders kon aanvaarden. Maar ik dacht diep na over Bijbelgedeelten als 1 Korinthiërs 6:9-11. Daarin staat dat sommige christenen in de eerste eeuw dieven, dronkaards en afpersers waren voordat ze Jehovah gingen dienen. Toch konden ze met Jehovah’s hulp veranderen. Hun voorbeeld was heel aanmoedigend voor me.
Sommige slechte gewoonten kon ik makkelijk afleren. Zo had ik er niet veel moeite mee om met drugs te stoppen. Maar stoppen met roken was een heel ander verhaal. Het kostte me meer dan een jaar voordat het me eindelijk lukte. Het was een hulp om dingen te lezen over de slechte uitwerking die roken op je gezondheid heeft. Maar wat me vooral geholpen heeft, was onophoudelijk tot Jehovah bidden.
Ik heb de allerbeste Vader gevonden, die me nooit in de steek zal laten!
Toen mijn band met Jehovah sterker werd, verdween langzaam het gevoel van afwijzing waar ik al mee zat sinds mijn vader ons in de steek had gelaten. De woorden van Psalm 27:10 raakten me diep: „Ingeval mijn eigen vader en mijn eigen moeder mij werkelijk verlieten, zou toch Jehovah zelf mij opnemen.” Ik besefte dat ik de allerbeste Vader had gevonden, die me nooit in de steek zou laten! Mijn leven had nu een doel. In april 2004, een halfjaar na mijn vrijlating, werd ik als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt.
DE VOORDELEN:
Ik ben heel gelukkig. Nu ik gestopt ben met mijn ongezonde gewoonten, voel ik me lichamelijk en emotioneel veel beter. Ik heb een gelukkig huwelijk en een hechte vriendschap met mijn hemelse Vader, Jehovah. Onder zijn aanbidders heb ik veel vaders, moeders, broers en zussen gevonden (Markus 10:29, 30). Ik ben dankbaar dat ze iets goeds in me zagen, zelfs voordat ik het zelf zag.
Soms word ik overspoeld door schuldgevoelens vanwege mijn verleden. Maar het is een troost te weten dat slechte herinneringen straks in Gods nieuwe wereld „niet in de geest worden teruggeroepen” (Jesaja 65:17). Ondertussen helpt mijn verleden me om mee te voelen met mensen die dezelfde problemen hebben. In dat opzicht is het een voordeel. Tijdens het evangelisatiewerk bijvoorbeeld kan ik vrij makkelijk en onbevooroordeeld met drugsverslaafden, alcoholisten of criminelen praten. Ik weet zeker dat als ik veranderingen heb kunnen aanbrengen om Jehovah blij te maken, iedereen dat kan!
^ ¶29 Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.