Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

VOLG HUN GELOOF NA | DEBORA

‘Ik stond op als een moeder in Israël’

‘Ik stond op als een moeder in Israël’

DEBORA keek naar de soldaten die zich op de berg Tabor hadden verzameld. Het ontroerde haar ze daar te zien. In het ochtendlicht dacht ze na over hun moed en over het geloof van Barak, hun leider. Hoewel ze met tienduizend man waren, zouden hun moed en geloof die dag zwaar op de proef worden gesteld. Ze gingen de strijd aan met een wrede vijand. Ze waren zwaar in de minderheid en hadden weinig wapens. Maar toch waren ze gekomen — vooral vanwege de aanmoedigende woorden van deze ene vrouw.

Er stond een zacht briesje boven op de berg, waar Debora en Barak een indrukwekkend uitzicht hadden. De berg Tabor was kegelvormig met een vlakke top. Vanaf daar had je uitzicht over de vlakte van Esdrelon, zo’n vierhonderd meter lager, die zich naar het zuidwesten uitstrekte. De rivier de Kison kronkelde door de grasvlakte en kwam uit in de Grote Zee, naast de berg Karmel. Die ochtend lag de rivierbedding droog, maar toch glinsterde er iets op die grote vlakte en het kwam steeds dichterbij. Het waren de wapens van de beste strijdkrachten van Sisera’s leger: zo’n negenhonderd strijdwagens, met ijzeren zeisen aan hun wielen. Sisera was van plan de slecht bewapende Israëlieten neer te maaien alsof hij graan aan het oogsten was!

Debora wist dat Barak en zijn mannen wachtten op haar teken. Was zij de enige vrouw daar? Hoe voelde het om zo veel verantwoordelijkheid te dragen? Vroeg ze zich af waarom ze daar was? Absoluut niet! Jehovah, haar God, had gezegd dat ze deze oorlog moest beginnen. Ook had hij gezegd dat hij een vrouw zou gebruiken om een eind aan deze oorlog te maken (Rechters 4:9). Wat kunnen we van Debora en deze dappere strijders leren over geloof?

GA NAAR DE BERG TABOR

De Bijbel noemt Debora een ‘profetes’. Dat maakt haar bijzonder, maar niet uniek. * Debora had nog meer verantwoordelijkheden. Ze bemiddelde bij geschillen en vertelde wat Jehovah’s oplossing voor problemen was (Rechters 4:4, 5).

Debora woonde in het bergland van Efraïm, tussen de steden Bethel en Rama. Daar zat ze gewoonlijk onder een palmboom, en onder leiding van Jehovah hielp ze mensen. Die taak vormde een grote uitdaging, maar Debora liet zich er niet door overweldigen. Haar hulp was hard nodig. Later werkte ze zelfs mee aan het schrijven van een door God geïnspireerd lied, waarin ook haar ongelovige volk werd genoemd: ‘Men ging nieuwe goden kiezen. Tóén was er strijd in de poorten’ (Rechters 5:8). De Israëlieten hadden Jehovah in de steek gelaten en waren andere goden gaan aanbidden. Daarom had Jehovah ze in handen van hun vijanden gegeven. Koning Jabin van de Kanaänieten heerste over ze met de hulp van Sisera, een machtig generaal.

Sisera! De naam alleen al zorgde in Israël voor angst en paniek. De Kanaänitische religie en cultuur waren wreed en stonden kinderoffers en tempelprostitutie toe. Hoe was het leven onder de harde hand van de Kanaänitische generaal en zijn leger? Uit Debora’s lied blijkt dat reizen bijna onmogelijk was en dat de dorpen vrijwel verlaten waren (Rechters 5:6, 7). Mensen verstopten zich in de bossen en heuvels, bang om in dorpen zonder ommuring te wonen of op het land te werken. Ook waren ze doodsbang om te reizen omdat het risico bestond dat ze werden aangevallen, hun kinderen werden meegenomen of hun vrouwen werden verkracht. *

Twintig jaar lang leefden de Israëlieten onder die vreselijke omstandigheden, totdat Jehovah duidelijk zag dat zijn koppige volk wilde veranderen. Of, zoals het door God geïnspireerde lied van Debora en Barak zegt: ‘Totdat ik, Debora, opstond, totdat ik opstond als een moeder in Israël.’ We weten niet of Debora en haar man Lappidoth kinderen hadden, maar deze uitspraak was in ieder geval figuurlijk bedoeld. Debora kreeg van Jehovah de taak het volk als een moeder te beschermen. Ze moest de rechter Barak, een man met een sterk geloof, de opdracht geven tegen Sisera te gaan strijden (Rechters 4:3, 6, 7; 5:7).

Debora moedigde Barak aan om een bevrijder van Gods volk te zijn

Jehovah droeg Barak via Debora op om naar de berg Tabor te gaan. Barak moest tienduizend man uit twee van Israëls stammen optrommelen. Debora vertelde ook dat God had beloofd dat ze de machtige Sisera en zijn negenhonderd strijdwagens zouden verslaan! Die belofte moet Barak enorm verbaasd hebben. Israël had geen leger en vrijwel geen wapens. Toch was hij bereid om de strijd aan te gaan — maar alleen als Debora meeging naar de berg Tabor (Rechters 4:6-8; 5:6-8).

Barak is door dat verzoek weleens van een gebrek aan geloof beschuldigd, maar dat is onterecht. Hij vroeg God niet om meer wapens. Als gelovig man vroeg Barak of Jehovah’s vertegenwoordiger hem en zijn mannen wilde sterken (Hebreeën 11:32, 33). Jehovah willigde zijn verzoek in. Debora mocht met Barak meegaan. Maar Jehovah had ook via Debora voorspeld dat de eer voor de strijd uiteindelijk niet naar een man zou gaan (Rechters 4:9). God had besloten dat een vrouw de slechte Sisera zou doden.

Tegenwoordig zijn vrouwen vaak het slachtoffer van onrecht, geweld en misbruik. Ze krijgen zelden de waardigheid die God ze toeschrijft. Voor God zijn mannen en vrouwen even waardevol, en ze kunnen allemaal door hem worden goedgekeurd (Romeinen 2:11; Galaten 3:28). Debora’s voorbeeld laat ook zien dat God vrouwen vertrouwt en ze beloont met speciale voorrechten. Het is cruciaal dat we de vooroordelen die we in deze wereld zien, vermijden.

DE AARDE BEEFDE EN DE REGEN STORTTE NEER

Barak verzamelde tienduizend mannen die moedig genoeg waren om tegen Sisera’s indrukwekkende leger te strijden. Toen hij met zijn mannen de berg Tabor opliep, was hij blij dat hij een manier had gevonden om ze extra kracht te geven. De Bijbel zegt: ‘Debora trok met hem op’ (Rechters 4:10). De strijders moeten opgelucht zijn geweest dat deze moedige vrouw samen met hen naar de berg Tabor ging en haar leven riskeerde vanwege haar geloof in Jehovah!

Toen Sisera hoorde dat Israël het had gewaagd om met een leger tegen hem op te trekken, kwam hij meteen in actie. Enkele Kanaänitische koningen sloten zich aan bij koning Jabin, waarschijnlijk de machtigste koning van de Kanaänieten. De aarde schudde onder Sisera’s vele strijdwagens toen ze in formatie over de vlakte raasden. De Kanaänieten waren ervan overtuigd dat het weinig moeite zou kosten om het lachwekkende legertje van Israël te verslaan (Rechters 4:12, 13; 5:19).

Wat konden Barak en Debora doen nu de vijand dichterbij kwam? Als ze op de berghelling bleven, waren ze misschien in het voordeel, want de strijdwagens van de Kanaänieten hadden vlakke grond nodig. Maar Barak wilde op Jehovah’s manier vechten, dus wachtte hij op een teken van Debora. Eindelijk was het zover. Ze zei: ‘Sta op, want dit is de dag waarop Jehovah Sisera stellig in uw hand zal geven. Is het niet Jehovah die voor u uit getrokken is?’ Het verslag gaat verder: ‘Daarop daalde Barak met tienduizend man achter zich aan de berg Tabor af’ (Rechters 4:14). *

Israëls strijdkrachten stormden de berg af naar de vlakke grond, recht op die oorlogsmachines af. Trok Jehovah voor ze uit, zoals Debora had beloofd? Dat werd al snel duidelijk. Binnen de kortste keren ‘beefde de aarde op haar fundamenten en stroomde het water uit de hemel’. Sisera’s arrogante strijders wisten niet wat hen overkwam. De regen kwam met bakken uit de hemel, zo heftig zelfs dat de grond al snel in modder veranderde. De zware, gepantserde strijdwagens werden meer een handicap dan een hulp. Ze zakten weg in de modder en kwamen muurvast te zitten (Rechters 4:14, 15; 5:4, Groot Nieuws Bijbel).

Barak en zijn mannen werden niet bang van de storm. Zij wisten waar die vandaan kwam. Ze renden recht op de Kanaänitische soldaten af en doodden heel Sisera’s leger, zoals Jehovah ze had opgedragen. Het waterpeil van de Kison steeg en de rivier stroomde over, waardoor de lijken werden meegesleurd naar de Grote Zee (Rechters 4:16; 5:21).

Zoals Debora had voorspeld, vocht Jehovah voor zijn volk en versloeg hij Sisera’s leger

In deze tijd vraagt Jehovah zijn aanbidders niet meer om letterlijk de strijd aan te gaan. Maar hij vraagt ze wel om een geestelijke oorlog te voeren (Mattheüs 26:52; 2 Korinthiërs 10:4). Als we Jehovah in deze wereld proberen te gehoorzamen, kiezen we partij in die oorlog. We hebben moed nodig, want als je Jehovah’s kant kiest, kun je met zware tegenstand te maken krijgen. Gelukkig is hij niet veranderd. Jehovah helpt iedereen die, net als Debora, Barak en de dappere soldaten van het oude Israël, in hem gelooft en op hem vertrouwt.

DE MEEST GEZEGENDE VROUW

Een van de Kanaänitische vijanden ontsnapte — de ergste van allemaal! Sisera, de wrede onderdrukker van Gods volk, vluchtte te voet weg van het slagveld. Hij liet zijn mannen achter in de modder, glipte langs de Israëlitische soldaten en zocht zijn dichtstbijzijnde bondgenoot op. Bang dat de Israëlieten hem zouden vinden, haastte hij zich over kilometers open terrein naar de tenten van Heber, een Keniet die zich had afgescheiden van zijn nomadenvolk in het zuiden en die een overeenkomst met koning Jabin had gesloten (Rechters 4:11, 17).

Uitgeput kwam Sisera bij het kamp van Heber aan, maar Heber was niet thuis. Jaël, zijn vrouw, was er wel. Sisera dacht natuurlijk dat Jaël de afspraak tussen haar man en koning Jabin zou respecteren. Het kwam misschien niet eens in hem op dat een vrouw anders zou denken of handelen dan haar man. Hij had Jaël duidelijk nog nooit ontmoet! Ze wist heel goed hoe wreed de Kanaänitische onderdrukking was; en ze besefte waarschijnlijk ook dat ze een keus moest maken. Zou ze deze slechte man helpen, of zou ze voor Jehovah kiezen en deze vijand van Zijn volk een harde slag toebrengen? Maar hoe zou een vrouw zo’n machtige, geharde strijder kunnen verslaan?

Jaël moest snel zijn. Ze bood Sisera een plaats om te rusten. Hij verbood haar anderen te vertellen waar hij was. Toen hij ging liggen, legde ze een deken over hem heen en toen hij om water vroeg, gaf ze hem romige melk. Al snel viel Sisera in een diepe slaap. Jaël pakte een paar huishoudelijke voorwerpen die ze als nomade vaak gebruikte — een tentpin en een hamer. Ze knielde neer bij Sisera’s hoofd en probeerde de moed te verzamelen om Jehovah’s oordeel te voltrekken. Als ze ook maar even had getwijfeld, had dit rampzalig kunnen aflopen. Dacht ze aan Jehovah’s volk en aan hoe deze man ze tientallen jaren had geterroriseerd? Of dacht ze eraan dat ze op deze manier de kant van Jehovah kon kiezen? We weten het niet. Wat we wel weten, is dat het oordeel werd voltrokken. Sisera was dood! — Rechters 4:18-21; 5:24-27.

Later kwam Barak langs, op zoek naar zijn vijand. Toen Jaël hem Sisera’s lijk met de tentpin door zijn slapen liet zien, wist hij dat Debora’s voorspelling was uitgekomen. Een vrouw had de machtige strijder Sisera gedood! Critici en sceptici spreken heel negatief over Jaël, maar Barak en Debora wisten wel beter. In hun lied beschreven ze Jaël als de meest gezegende vrouw vanwege haar moedige daad (Rechters 4:22; 5:24). Debora was niet jaloers op Jaël. Ze gunde haar die eer; het belangrijkste was dat Jehovah’s woorden waren uitgekomen.

Met Sisera’s dood kwam er een eind aan koning Jabins overheersing. De onderdrukking door de Kanaänieten was eindelijk voorbij. De daaropvolgende veertig jaar was er vrede (Rechters 4:24; 5:31). Debora, Barak en Jaël werden ruimschoots beloond voor hun geloof in Jehovah! Als wij het geloof van Debora navolgen, moedig de kant van Jehovah kiezen en anderen aanmoedigen dat ook te doen, zal Jehovah ervoor zorgen dat ook wij onze geestelijke strijd winnen — en zal hij ons belonen met blijvende vrede.

^ ¶7 Andere profetessen zijn bijvoorbeeld Mirjam, Hulda en de vrouw van Jesaja (Exodus 15:20; 2 Koningen 22:14; Jesaja 8:3).

^ ¶9 Het lied van Debora laat zien dat als Sisera terugkeerde van zijn veldtochten, hij onder andere meisjes meenam als buit, soms meer dan een per soldaat (Rechters 5:30). Het woord voor ‘meisje’ in dat Bijbelgedeelte betekent letterlijk ‘schoot’ of ‘baarmoeder’. Daaruit blijkt dat die vrouwen voornamelijk als lustobject werden bezien. Verkrachting was waarschijnlijk aan de orde van de dag.

^ ¶17 De strijd die daarna begon wordt twee keer in de Bijbel beschreven — in het historische verslag in Rechters 4 en in het lied van Debora en Barak in Rechters 5. De twee verslagen vullen elkaar aan.