Is geloof in Jezus genoeg om gered te worden?
Het antwoord uit de Bijbel
Christenen geloven dat Jezus gestorven is voor de zonden van de mensheid (1 Petrus 3:18). Maar om gered te worden is er meer nodig dan alleen geloven dat Jezus onze Verlosser is. De demonen weten dat Jezus ‘de Zoon van God’ is, maar hun staat vernietiging te wachten, geen redding (Lukas 4:41; Judas 6).
Wat moet je doen om gered te worden?
Geloven dat Jezus zijn leven heeft gegeven voor onze zonden (Handelingen 16:30, 31; 1 Johannes 2:2). Dat houdt in dat je gelooft dat Jezus echt heeft bestaan en dat alles wat de Bijbel over hem zegt klopt.
Te weten komen wat de Bijbel echt leert (2 Timotheüs 3:15). In de Bijbel staat dat de apostel Paulus en Silas tegen een bewaker zeiden: ‘Geloof in de Heer Jezus en jij en je huisgenoten zullen gered worden.’ Daarna begonnen ze ‘het woord van Jehovah’ a aan hen te onderwijzen (Handelingen 16:31, 32). Daaruit valt af te leiden dat de bewaker pas echt in Jezus kon gaan geloven als hij een basisbegrip van Gods Woord had. Hij had nauwkeurige kennis nodig die gebaseerd was op de Schrift (1 Timotheüs 2:3, 4).
Berouw hebben (Handelingen 3:19). Je moet ook berouw, echt spijt, hebben van verkeerd gedrag of een verkeerde manier van denken. Het is voor anderen duidelijk dat iemand berouw heeft als hij stopt met gewoonten waar God niet blij mee is en ‘werken doet die bij berouw passen’ (Handelingen 26:20).
Je laten dopen (Mattheüs 28:19). Jezus zei dat personen die zijn discipelen zouden worden, gedoopt zouden worden. De eerder genoemde gevangenisbewaker werd gedoopt (Handelingen 16:33). En toen de apostel Petrus de waarheid over Jezus aan een grote groep mensen had onderwezen, ‘werden degenen die zijn woorden van harte aannamen, gedoopt’ (Handelingen 2:40, 41).
Jezus’ geboden gehoorzamen (Hebreeën 5:9). Personen die ‘zich houden aan alles’ wat Jezus heeft opgedragen, laten door hun manier van leven zien dat ze zijn volgelingen zijn (Mattheüs 28:20). Ze ‘luisteren niet alleen naar het woord maar leven er ook naar’ (Jakobus 1:22).
Tot het einde volharden (Markus 13:13). Jezus’ discipelen ‘hebben volharding nodig’ om gered te worden (Hebreeën 10:36). Paulus bijvoorbeeld hield zich strikt aan wat Jezus had opgedragen en was trouw aan God, vanaf het moment dat hij een christen werd tot aan zijn dood (1 Korinthiërs 9:27).
Hoe zit het met het ‘zondaarsgebed’?
In sommige religies zeggen mensen het ‘zondaarsgebed’ of ‘bekeringsgebed’ op. Tijdens het opzeggen van dat gebed erkennen mensen gewoonlijk dat ze zondig zijn en uiten ze hun geloof dat Jezus voor hun zonden is gestorven. Ze vragen ook of Jezus in hun hart of leven wil komen. Maar de Bijbel bevat geen ‘zondaarsgebed’ en moedigt ook niet aan om gebeden woordelijk te herhalen.
Sommige mensen denken dat ze na het opzeggen van een zondaarsgebed zeker zijn van hun redding. Maar geen enkel gebed is op zichzelf een garantie voor redding. Omdat we onvolmaakt zijn, maken we steeds weer fouten (1 Johannes 1:8). Daarom leerde Jezus zijn volgelingen om geregeld te bidden om vergeving van zonden (Lukas 11:2, 4). Bovendien hebben sommige christenen die het vooruitzicht op eeuwige redding hadden, dat vooruitzicht verloren omdat ze van het geloof waren afgevallen of zich hadden afgekeerd van God (Hebreeën 6:4-6; 2 Petrus 2:20, 21).
Waar komt het zondaarsgebed vandaan?
Historici zijn het oneens over de oorsprong van het zondaarsgebed. Sommigen denken dat het gebruik zich begon te ontwikkelen tijdens de Reformatie. Volgens anderen begonnen mensen het zondaarsgebed in de 18de en 19de eeuw op te zeggen toen er nieuwe religieuze bewegingen opkwamen. Hoe het ook zij, dit gebruik wordt niet ondersteund door de Bijbel. Het is zelfs in strijd met wat de Bijbel leert.
a Volgens de Bijbel is Jehovah de naam van God.